De Arabieren, nu stevig in controle over Syrië en de Levant, stuurden frequente raakpartijen diep in Klein-Azië, en belegerden in 674-678 Constantinopel zelf. De Arabische vloot werd uiteindelijk afgeslagen door het gebruik van Grieks vuur en een wapenstilstand van dertig jaar werd getekend tussen het rijk en het kalief van de Oemayyaden. De aanvallen op Anatolië gingen echter onverminderd door en versnelden de ondergang van de klassieke stedelijke cultuur, waarbij de inwoners van veel steden veel kleinere gebieden binnen de oude stadsmuren refortificeerden of geheel naar nabijgelegen forten verhuisden. Constantinopel zelf daalde aanzienlijk in omvang, van 500.000 inwoners tot slechts 40.000-70.000, en, net als andere stedelijke centra, was het deels landelijk. De stad verloor ook de gratis graanzendingen in 618, nadat Egypte eerst aan de Perzen en vervolgens aan de Arabieren viel, en de distributie van openbare tarwe ophield.De leegte achtergelaten door de verdwijning van de oude semi-autonome openbare instellingen werd opgevuld door het themasysteem, dat inhield dat Klein-Azië werd verdeeld in 'provincies' die werden bezet door verschillende legers die de civiele autoriteit aannamen en rechtstreeks beantwoordden aan de keizerlijke administratie. Dit systeem kan zijn oorsprong hebben in bepaalde ad-hocmaatregelen die door Heraclius zijn genomen, maar in de loop van de 7e eeuw ontwikkelde het zich tot een geheel nieuw systeem van keizerlijk bestuur. De massale culturele en institutionele herstructurering van het rijk als gevolg van het verlies van grondgebied in de 7e eeuw zou een beslissende breuk in de oost-mediterrane romantiek hebben veroorzaakt en dat de Byzantijnse staat vervolgens het beste wordt begrepen als een andere opvolgerstaat in plaats van een echt vervolg van het Romeinse Rijk.
|